
Rewien: Studiefinanciering of lening?;
ā
Veranderingen studiefinanciering
Sinds 1 september 2015 is de studiefinanciering voor studenten in het hoger onderwijs anders. De basisbeurs voor nieuwe bachelor- en masterstudenten is verdwenen. Een leenmogelijkheid (het studievoorschot) vervangt de basisbeurs. Deze lening is niet verplicht. De aanvullende beurs en de ov-jaarkaart blijven wel bestaan. De aanvullende beurs is er voor studenten van wie de ouders een beperkt inkomen hebben.
Veranderingen studiefinanciering sinds 1 september 2015
Nieuwe bachelor- en nieuwe masterstudenten kunnen sinds 1 september 2015 gebruikmaken van het studievoorschot. Dit is een lening van de overheid tegen voordelige voorwaarden. Het studentenreisproduct (de ov-kaart voor studenten) blijft gewoon bestaan. Dat geldt ook voor de aanvullende beurs en voor de basisbeurs in het mbo.
Aanvullende beurs omhoog
Studerende kinderen van ouders die samen minder dan € 46.000 bruto per jaar verdienen, behouden de aanvullende beurs. Het bedrag van de maximale aanvullende beurs is met € 100 in de maand omhoog gegaan naar € 378. De aanvullende beurs wordt een gift als de student zijn diploma haalt.
Hebben studenten broers of zussen die ook studeren of nog naar school gaan? Dan komen zij misschien toch in aanmerking voor een aanvullende beurs. Ook al verdienen de ouders boven dit bedrag van € 46.000. Via DUO kunt u nagaan of u in aanmerking komt voor de aanvullende beurs.
€ 1 miljard voor investeringen hoger onderwijs
Het geld dat vrijkomt met het verdwijnen van de basisbeurs, investeert het kabinet in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Dit bedrag loopt op tot maximaal € 1 miljard. Voorbeelden van mogelijke investeringen zijn:
-
intensievere begeleiding van studenten;
-
meer contacturen.
Studenten hebben een belangrijke stem bij de bestemming van het geld voor het hoger onderwijs. Dit geldt ook voor de universiteiten en hogescholen.
Studentenreisproduct blijft bestaan
Het studentenreisproduct (de ov-kaart voor studenten) blijft bestaan. Er verandert niets aan het product. Uiterlijk 2017 komen ook mbo-studenten onder de 18 jaar in aanmerking voor het studentenreisproduct.
Studievoucher voor studenten in overgangsperiode
Studenten die als eerste lichting gebruikmaken van het studievoorschot, profiteren nog niet volop van de investeringen in de kwaliteit van het onderwijs. Het gaat om studenten die tussen 2015-2016 en 2018-2019 beginnen aan een bachelorstudie. Deze studenten krijgen na hun afstuderen een voucher van € 2000. Zij mogen die voucher 5 tot 10 jaar na hun afstuderen gebruiken voor bijscholing.
Collegegeldkrediet voor dertigers, veertigers en vijftigers
Het kabinet wil mensen stimuleren om te blijven leren (leven lang leren). Daarom mogen meer mensen gebruik maken van het collegegeldkrediet.
Nu is dit krediet alleen nog beschikbaar voor studenten die jonger zijn dan 30. Maar vanaf 1 september 2017 verandert die leeftijdsgrens. Dan mogen ook dertigers, veertigers en vijftigers gebruikmaken van het collegegeldkrediet. Dit geldt voor (geaccrediteerde) opleidingen in deeltijd en voltijd, in het wo, hbo en mbo-bol.
ā
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/studiefinanciering/inhoud/veranderingen-studiefinanciering
ā
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
ā
Leenstelsel zorgt voor minder studenten
18 APR 2016Arianne Mantel en Lise Witteman
āā
Wat vooraf gevreesd werd, lijkt waarheid te worden. Door de afschaffing van de basisbeurs en de introductie van het leenstelsel afgelopen studiejaar, kiezen minder jongeren ervoor om te gaan studeren.
Minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Foto: ANP
Sinds de invoering van het leenstelsel is bij universiteiten de instroom gedaald met 5% en bij hogescholen met 8%. Dat blijkt uit een monitor die minister Bussemaker (Onderwijs) maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Minister Bussemaker en de koepelorganisaties VSNU twijfelen of dit te maken heeft met het leenstelsel, maar de studentenbonden weten het zeker. En de Vereniging Hogescholen stoort zich aan de verdediging van de minister.
Doordat in 2015 de basisbeurs is afgeschaft, waarbij studenten een maandelijkse toelage kregen, wordt er vaker een beroep gedaan op het leenstelsel. Waar onder het oude stelsel 45 procent van de studenten nog een lening afsloten, is dat sinds het nieuwe systeem gestegen tot 62 procent. Ook staken studenten minder tijd in zelfstudie en meer tijd in een bijbaantje. Gemiddeld werd er 100 euro meer geleend per maand.
Er is met name sprake van een terugloop van het aantal leerlingen dat na de mbo-opleiding nog een hbo-opleiding gaat doen. Was dat eerder nog 48 procent, onder het leenstelsel is dat gedaald naar 41 procent.
Minister Bussemaker denkt echter niet dat dit een direct gevolg van het nieuwe stelsel is. Volgens haar zijn strengere toelatingseisen bij opleidingen ook een belangrijke reden daarvoor. Wel laat ze weten deze groep goed in de gaten te houden: „De student die verder wil studeren, moet daartoe nadrukkelijk de kans krijgen.”
De Vereniging Hogescholen stoort zich dan aan de reactie van OCW waarin wordt gesuggereerd dat de instoomdaling geen verrassingen zou zijn en dat de daling van de instroom zou komen door de aanscherping van de toelatingseisen in het hbo. De studentenorganisaties ISO en LSVb staan op hun achterste benen nu blijkt dat hun waarschuwing over verminderde instroom door het leenstelsel bewaarheid blijkt. Ze willen dat de minister ingrijpt en weer voor gelijke kansen zorgt.
ISO-voorzitter Linde de Nie: Minister Bussemaker zei destijds dat 'iedereen er door het leenstelsel op vooruit zou gaan'. Uit deze monitor blijkt dat het leenstelsel juist de kwetsbare groepen studenten extra hard raakt. Het gaat om studenten met een handicap, eerstegeneratie studenten, studenten met een niet-westerse allochtone achtergrond, studenten met een aanvullende beurs en studenten die vanuit het mbo doorstromen naar het hbo. Zij beginnen minder snel aan een studie, of vallen sneller uit.”
LSVb-voorzitter Stefan Wirken: Deze groepen beginnen minder snel aan een studie, of vallen sneller uit. De toegankelijkheid van het hoger onderwijs is door het stelsel onder druk komen staan, ingrijpen is noodzakelijk. “
Kwijtschelding
Het leenstelsel leidt er bijvoorbeeld toe dat studenten met een functiebeperking geen jaar extra basisbeurs meer kunnen aanvragen, maar achteraf een kwijtschelding van € 1200,-. Daarnaast is de Wajong Studieregeling vervangen door de individuele studietoeslag. De hoogte hiervan verschilt fors per gemeente: van 42 tot 340 euro per maand. Marian de Groot, directeur van handicap + studie: “Verschillende maatregelen hebben grote financiële gevolgen voor studenten met een functiebeperking en hebben gezorgd voor ongelijke behandeling. Daarom moeten er maatregelen genomen worden om het hoger onderwijs voor studenten met een functiebeperking beter toegankelijk te maken”.
De universiteiten geven toe een daling te zien van het aantal vwo-studenten dat instroomt op de universiteit. ,,Maar de conclusie dat dit enkel door het leenstelsel komt lijkt ons te vroeg. Het aantal studenten dat de afgelopen jaren besloot om direct door te stromen naar de universiteit leek juist net voor de invoering van het leenstelsel opvallend hoog. Ze besloten minder vaak een tussenjaar te nemen om te werken of te reizen, om op die manier studiefinanciering veilig te stellen. Nu lijkt de vwo-instroom zich weer te stabiliseren."
ā
Individuele opdracht:
ā
Sinds september 2015 is het studiefinancieringsstelsel overgegaan in een leningsstelsel. Deze verandering heeft in die tijd veel boze gezichten met zich meegebracht en veel mensen vroegen zich af wat nou eigenlijk de invloed zou zijn van deze verandering op de studenten. Deze verandering was alleen voor bachelor- en masterstudenten ingevoerd.
Het oude stelstel:
In de oude situatie was het zo dat elke hbo of WO student een financiering van minimaal €100,- per maand kreeg. Naast dit bedrag werd een aanvullende beurs berekend die afhankelijk was van de hoogte van het inkomen van de ouders. Deze vorm van financiering werd ook wel een prestatiebeurs genoemd. Het was namelijk zo dat wanneer een student zijn of haar opleiding binnen 10 jaar succesvol had afgerond deze schuld kwam te vervallen. De prestatiebeurs werd dan dus omgezet in een gift.
Naast de prestatiebeurs was er ook een lening mogelijk. Deze lening werd tegen lage rente gegeven en was mogelijk voor iedere student.
Naast dit alles kregen studenten in het oude stelstel ook een studenten ov, waarmee zij gratis konden reizen met openbaar vervoer op doordeweekse dagen.
Het nieuwe stelstel:
In het nieuwe stelstel is de prestatiebeurs komen te vervallen. Studenten krijgen dus niet meer standaard €100 per maand. De aanvullende beurs is echter wel gebleven en is zelfs €100 omhooggegaan. Het is dus voor ouders met een laag inkomen makkelijker geworden om hun kinderen naar het hoger onderwijs te sturen.
De lening is ook veranderd. Waar deze in het oude stelstel binnen 15 jaar afgelost moest zijn is dat nu binnen 30 jaar. De rente van deze lening is momenteel op 0%. Daarnaast heeft er een andere belangrijke verandering plaatsgevonden. De overheid heeft namelijk de beslissing gemaakt dat banken niet meer naar de studieschuld mogen kijken bij de uitgave van een hypotheek. De verwachting is namelijk dat veel meer mensen met een studieschuld komen te zitten.
Het studenten ov is hetzelfde gebleven en geld nog steeds voor elke student. Het is ook mogelijk om geen gebruik te maken van het ov en dit om te zetten in geld.
De veranderingen die hebben plaatsgevonden lijken niet heel groot achteraf. Het probleem waar veel mensen echter tegenaan liepen is dat startende studenten van ongeveer 18 jaar zichzelf meteen in de schulden moesten werken vanwege het nieuwe stelstel.
De verwachting:
De verwachtingen rond het leenstelstel waren grotendeels negatief. Uit een artikel van NOS is op te maken dat de verwachting vooral was dat er minder aanmeldingen zouden komen als gevolg van het leenstelstel. Ook werd er verwacht dat studenten meer zouden lenen dan in de oude situatie. De belangrijkste vraag voor dit onderwerp is dus of dit ook daadwerkelijk het geval is. Een andere verwachting had te maken met de doorstroom van HBO naar WO. Het was namelijk sterk mogelijk dat dit aantal studenten zou dalen vanwege de studieschuld. Na afronding van de HBO opleiding zullen studenten een veel hogere studieschuld hebben dan voorheen. Dit kan de beslissing om door te studeren beïnvloeden. Studenten kunnen de voorkeur hebben om eerst de schuld af te betalen, ook kan het zijn dat studenten eerst gaan werken en dan doorstuderen.
ā
Minister Bussemaker: ¨Dit studiejaar daalde de doorstroming vanuit het middelbaar onderwijs (mbo, havo, vwo) naar het hoger onderwijs van 71 procent naar 64 procent. ¨
Het resultaat:
In onderstaande tabel is de instroom van alle opleidingsniveaus binnen Nederland te zien. Deze zijn verdeeld over drie verschillende periodes. Studiejaar 2013/'14, 2014/'15, 2015/'16. Opvallend is dat het in de eerste instantie niet lijkt alsof er grote veranderingen hebben plaatsgevonden. Het aantal instromende HBO´ers is rond de 443.000 studenten gebleven. Het aantal instromende WO´ers is rond de 255.000 studenten gebleven. Dit aantal is zelfs gestegen ten opzichte van de twee periodes voor 2015/´16.
ā
ā
ā
ā
ā
ā
ā
ā
ā
ā
ā
ā
ā
ā
ā
Wanneer gekeken wordt naar de gemiddelde studieschuld van een student was deze in 2014 ongeveer €14.000,-. Momenteel is dit bedrag omhooggegaan met ongeveer €6.000,-. Volgens het CBS en de overheid was dit ook de verwachting. Momenteel staat de totale studieschuld op ongeveer €12 miljard. De verwachting is dat deze schuld in de komende jaren gaat verdubbelen. Dit is een ontwikkeling die voor studenten minder is dan voorheen. Na afronding van de opleiding zullen studenten met een veel hogere schuld de studie verlaten wat begrijpelijk niet gewenst is. Aan de andere kant kan het zo zijn dat studenten hierdoor sneller gemotiveerd worden om een goede baan te vinden. De vraag is echter nog of dit ook invloed heeft op de doorstroom naar een vervolgopleiding. Momenteel blijkt dit uit de cijfers mee te vallen. Maar het kan voorkomen dat studenten met een hogere schuld deze niet nog hoger willen maken door middel van een vervolgopleiding.
ā
Dus gekeken naar de uiteindelijke loop van de invoering van het leenstelsel is het een stuk beter opgepakt dan de verwachtingen aangaven. Studenten zijn nog steeds in ongeveer even grote hoeveelheden begonnen aan een studie. Het enige nadeel is een hogere studieschuld, maar gekeken naar de voorwaarden van de lening valt dit wel mee. Studenten hebben namelijk ook twee keer zo lang als voorheen gekregen om de studieschuld af te betalen.

